maandag 5 september 2011

woensdag 31 augustus 2011

dinsdag 20 oktober 2009

Nederlandse Masters Kampioenschappen 3 km 2005

Deze Kampioenschappen waren oorspronkelijk gepland op zondag 31 juli in de haven van Hoorn. Wegens het noodweer op die dag zijn de kampioenschappen verplaatst naar Vlissingen op zondag 4 september.
Wel de weersomstandigheden konden niet beter. Boven het water zo’n 25 graden, in het water 20.1 Een mooie verhouding. Vooral omdat je in het water toch nog wel wat koelere plekken tegen kwam, waar het goed toeven was.

Als goede open water zwemmers even het parcours bekeken. Dat ging makkelijk want gezwommen werd in het Kanaal door Walcheren en wij hebben allemaal geleerd op school dat kanalen gegraven zijn en een rechtstreekse verbinding vormen tussen twee plaatsen. Als gevolg daarvan weinig bochten en ook niet al te breed, dus de uitgezette baan was goed te overzien.

Maar ja, dan krijg je de uitleg. Twee bruggen onderdoor. Heen de meest rechtse kant onderdoor werd ons diverse malen voorgehouden. Voorbij de tweede brug ligt het keerpunt te herkennen aan een gele boei en een boot. Tussen boot en gele boei keren. Terug dan door het middelste stuk van de twee bruggen. Dus nogmaals in de herhaling…. Heen het rechterstuk van de brug onderdoor, keren tussen gele boei en boot en dan terug door het middenstuk van beide bruggen.

De wedstrijd werd van begin af aan door AZ&PC. gedomineerd. Dat wil zeggen zodra het startsignaal klonk bepaalde Marja het tempo vooraan en Loekie zorgde ervoor dat er geen achterblijvers waren. Zonder dit van tevoren afgesproken te hebben kwam deze werkverdeling op natuurlijke wijze tot stand.

Marja zwom in de kopgroep. Zoals altijd zijn er dan wel een paar jonkies die wat sneller willen en zolang Marja ze in de gaten kon houden stond ze dat welwillend toe. Je moet ook niet al te streng worden. Dat werkt niet. Ze bleef dicht genoeg in de buurt om in te grijpen, mocht dat nodig zijn. Haar leeftijdsgenoten, wat ouder dus wijzer, bleven gewoon vlak achter haar zwemmen. De eerste brug werd genomen zoals het hoorde aan de rechterkant en er werd koers gezet naar brug nummer twee. En dan opeens, doing, doing, doing…. Daar zwom de voorste groep zich een voor een in de kettingen. Rechterdeel was afgesloten. Dus maar onder de ketting doorgezwommen. Hé wat vreemd, daar was geen gele boei. Bereidwillige toeschouwers loodsten het groepje om de houten palen heen onder het midden van de brug door voor de tweede 1500 meter terug. Van deze verwarring maakten de jonkies en de leeftijdsgenoten van Marja misbruik door er opeens van door te gaan. Och dacht Marja, die jonkies, laat die maar gaan, maar die anderen zouden wijzer moeten wezen, daar ga ik achteraan. Na nog even wat problemen opgelost te hebben met lijnen die aan de verkeerde kant lagen (of zij zwom gewoon aan de verkeerde kant, ook een mogelijkheid) wist ze de anderen weer onder controle te krijgen door ze gewoon voorbij te zwemmen en finishte zo als eerste in haar leeftijdsgroep 35+.

Ik, als bezemwagen, had van dit alles geen weet. Toen de voorste ploeg zich vast gezwommen had in de kettingen lag ik net bij de eerste brug, goed op koers om mij ook vast te zwemmen bij de tweede brug. De juryleden waren nu echter op de hoogte en vertelden mij van de problemen die eerdere zwemmers ondervonden hadden en vlak voor de tweede brug kon ik daardoor net op tijd afwenden naar het middenstuk, waar ook ik vergeefs zocht naar de gele boei. Gelukkig kwam dit keer een begeleider in kano te hulp en kon ik mijn weg verder zonder problemen vervolgen, zij het dat ook ik bijna de lijn aan de verkeerde kant had genomen. De lijn lag namelijk rechts en ik adem links dus die lijn ontging mij helemaal. Maar goed, eenmaal aan de goede kant, lijn links kwam er opeens weer een Stockholmgevoel over mij en werd automatisch een sprint ingezet van zo’n 500 meter. Die resulteerde uiteindelijk in de mooie tijd van 1 uur en 59/100 seconde en een tweede plaats, wat niet zo moeilijk was want nummer één Judith is veel te snel en nummer 3 was er niet.

De eventuele nummers drie en vier hadden zich niet opgegeven, want ze zouden toch geen medaille krijgen. En daardoor liep ik de zilveren medaille mis omdat er maar twee deelnemers overbleven, en dan wordt de zilveren medaille niet uitgereikt. Dit tot grote verontwaardiging van alle andere medaillewinnaars Echter, ik zwem niet voor de medailles. Ik zwem voor mijzelf omdat ik het leuk vind en omdat ik tot doelstelling heb mijn grenzen te verkennen en te verleggen en zodoende mijn eigen tijden te verbeteren. Levert dat een medaille op? Mooi meegenomen. Zo niet? Nog niets aan de hand.
En met de race en tijd van dit NK 3km en die tweede plaats zonder medaille ben ik zeer tevreden.

Lektocht 10 juli 2005

Mijn tweede tocht van Beusichem naar Culemborg. Zwemmend dan wel te verstaan. Frans en Marja halen eerst Jos en dan mij op. Gevieren gaat het dan richting Beusichem, waar drie van ons zwemmend naar Culemborg zullen gaan en de ander (Frans) per auto. Onderweg zijn wij even bang dat we een omweg zullen moeten maken omdat er ’s nachts brand is geweest op de Lekbrug tijdens wegwerkzaamheden. Die brand blijkt echter op de andere helft te hebben gewoed, zodat wij moeiteloos kunnen doorrijden.
Onderweg probeer ik mijn reisgenoten vergeefs warm te krijgen voor een estafette-oversteek van het IJsselmeer. Teveel golven is het antwoord.

In Beusichem ons aangemeld en onze plastic zak voor de kleren opgehaald, met daarin de herinnering aan deze tocht in de vorm van een kwartetspel. Jos, Marja en ik zijn met zijn drieën. Gelukkig komt Marinka er even later er ook bij, zodat wij besluiten, mochten wij ons onderweg vervelen het kwartetspel ter hand te nemen. Met zijn vieren is zo’n spel toch minder voorspelbaar dan met zijn drieën.

De scheidsrechter neemt het woord. We zwemmen onder betere omstandigheden dan vorig jaar. Het zonnetje schijnt lekker. Watertemperatuur rond de 21.5 graad. De stroom mee is ook dit jaar te verwaarlozen. Hoewel…….. 100 meter per uur. Dit betekent volgens een vlug rekensommetje dat als ik lekker op mijn rug ga liggen ik zonder enige inspanning over 60 uur in Culemborg aankom en ondertussen lekker bruin wordt in mijn gezicht. Kan ik dat de jury aan doen vraag ik mij direct af.
De volgende rekensom die in mij opkomt is als ik deze stroom mee onderweg niet gebruik, maar bewaar tot het einde? Hoef ik de laatste 200 meter niet te zwemmen. Die zijn meestal het zwaarst. Helaas schijnen enige natuurkundige wetten hier tegen te zijn, zodat ik de volledige 6000 meter zwemmend op eigen kracht zal moeten afleggen.

En daar gaat de scheepstoeter, waarop wij te water mogen gaan en het schot, waarop wij mogen vertrekken. Nog voordat ik een slag gezwommen heb ligt ik al 20 meter achter. Dat gaat lekker zo. Nou ja, hardlopers zijn doodlopers luidt een bekend spreekwoord en dat zal ook wel voor zwemmers gelden. Ik ga van start in mijn eigen tempo en zie verder wel in welke tijd die mij naar het eindpunt zal brengen.

Een tijd lang lig ik in mijn eentje te zwemmen. Hebben een aantal boten lucht gekregen van mijn wens in estafetteverband het IJsselmeer te bedwingen. De ene na de andere boot veroorzaakt golven om mij zo van dat voornemen af te brengen. Tevergeefs. Ik neem de golven alsof ik niet anders gewend ben. Nou ja, ik heb vorig jaar natuurlijk wel geoefend in Roermond.

Al gauw doemt er toch een oranje badmuts voor mij op. Ik lig niet helemaal alleen. Een tijd lang kan ik hem volgen en ga ik hem zelfs voorbij. Vervolgens passeert oranje badmuts mij weer en een tijdje zwemmen wij zo naast elkaar door. Dat is makkelijk voor mij, want hij ademt naar rechts en kan zo de boten en de gele boeien in de gaten houden. Hoef ik niet zelf te kijken. Dat is niet verstandig van mij. Voor de vorm (voorgevoel?) kijk ik toch maar een keertje voor mij uit en dan zie ik opeens een gele boei vlak voor mij opdoemen. Bijnabotsing. Voortaan dus gewoon zelf opletten. Dat is ook niet zo moeilijk. Ik krijg het ritme van drie keer links ademen en de vierde keer met mijn linkerarm mee ook mijn hoofd naar voren en dan pas naar beneden aardig te pakken. Weer een paar golven en oranje badmuts is weg. Nu ja, ik bedoel ik zie hem niet meer.

Dan begin ik weer met rekenen. Dat kan ik niet laten. 110 Armslagen tussen de groene vlaggen aan de kant. Dit is ook ongeveer de afstand tussen de gele boeien. Moeten dus zo’n 100 meter van elkaar afliggen. Dan maar boeien tellen om te weten hoeveel meters ik afgelegd heb. Op een gegeven moment vind ik dat een beetje saai worden en ook een beetje ontmoedigend. Wat is nu 100 meter op 6000 meter. Bovendien vergeet Ik steeds hoeveel ik er gepasseerd ben. Wat zei de scheidsrechter ook weer? Er lagen 24 boten stil en 2 voeren er heen en weer? 24 boten die stil liggen op 6000 meter. Dat is er pakweg een op de 250 meter. Dat zet meer zoden aan de dijk. Even denk ik dat de boten, dus meters, mij voorbij schieten. Dan heb ik in de gaten dat het steeds hetzelfde bootje is dat naast mij ligt. Tegelijkertijd bedenk ik mij ook dat de bootjes die ik passeer daar echt niet zullen blijven liggen als ik als laatste voorbij gezwommen ben. De woorden van de scheidsrechter dus verkeerd begrepen.

Al met al schiet ik toch lekker op. De spoorbrug doemt opeens voor mij op. Nou ja, nog wel op een afstand van zo’n 2000 meter heb ik mij laten vertellen. Wat wel vreemd is is dat elke keer als ik nu opkijk die brug iets naar achteren verschoven wordt, zodat ik het gevoel heb alsof ik niet opschiet. Dan opeens is die brug toch weer op zijn eigen plaats terug gezet en blijk ik heel in de verte de haven al te kunnen zien. Aan de oevers van de Lek wordt het wat drukker. Er zitten mensen heerlijk van het zonnetje te genieten. Een enkeling waagt zich ook even te water. Allen stralen iets uit van die is gek…… Datzelfde denk ik soms ook wel eens, maar nooit erg lang. De haven komt dichterbij. Dan passeert er opeens een boot met een knipperend licht. Wat is dat? Wegwerkzaamheden? Omleiding? Een file? Dat laatste blijkt het geval te zijn. De golven zijn weg en opeens zie ik een lange rij van groene en oranje badmutsen voor mij. Ik blijk dus toch niet zo in mijn eentje te hebben gezwommen als ik dacht. Gelukkig blijkt de file uit redelijk doorzwemmende zwemmers te bestaan zodat er geen vertraging ontstaat. Ik probeer er nog een klein sprintje uit te persen en finish in 1 uur 49 minuten en 49.97 sec, verwelkomd door Greet Brehler die mij onderweg vanuit de juryboot in de gaten heeft gehouden. Ik ben dus 20 minuten sneller dan vorig jaar. Natuurlijk waren de omstandigheden dit jaar beter dan vorig jaar. Maar na twee longontstekingen dit voorjaar waren mijn tijden op de 1000 meters die ik dit jaar zwom, ook onder betere omstandigheden dan vorig jaar een minuut langzamer. Ik ben dus erg blij met deze tijd.

Van Frans hoorde ik dat de speaker nog meer in mij zag. Bij de tweede aankomende zwemster riep hij om dat ik gefinisht was. Nou nee, zoveel invloed had die prednizonkuur nu ook weer niet, ook al staat dit middel op de dopinglijst.
Ik blijk echter ook niet als laatste gefinisht te zijn. Nog zeker drie heb ik er achter mij gelaten.

Met een tevreden gevoel hijs ik mijzelf het water uit. Dit smaakt naar meer. Wie wil mij volgend jaar opnemen in een estafetteploeg het IJsselmeer over?

Open Nederlands Masters Kampioenschap 3km 2004

ONMK 3 km
’s Morgens om kwart over acht richting Beekse Bergen, waar bij de roei- en kanovereniging in het Wilhelminakanaal de Nationale Lange Afstands Kampioenschappen worden verzwommen. Uw reporter was daarbij, sterker nog, ze was een van de deelneemsters.
Het eerste wat ze hoorde was dat Annie de Vos, de tegenstandster die verslagen moest worden (de te verslane, hoewel wel juist, staat zo raar vind ik) had zich ziek gemeld. Moest ik in mijn eentje die hele afstand zwemmen. Ik heb mij toen maar tot doel gesteld een tijd te zwemmen die Annie niet gezwommen zou hebben, om zo toch nog een beetje het idee van een Kampioenschap te hebben.

Even vooraf. Als wij een groep lange afstandzwemmers willen gaan trainen moeten wij beginnen met het verplicht lidmaatschap van scouting om hen een gedegen opleiding in het speuren dan wel spoorzoeken te laten volgen.

Het was prachtig weer. De temperatuur van het water was zodanig dat ik het lekker vond als er af en toe een kleine koeler stroompje tussen zat. De baan was goed uitgezet. Maar ja, het kanaal was de eerste 500 meter vrij breed en de boeien liggen voor mij aan de verkeerde kant en ja, dan wil er wel eens een zigzagje tussen zitten. Alleen in het smallere gedeelte (500 meter heen en weer terug) kun je je iets oriënteren op de kant.
Op die eerste 500 meter kreeg ik echter hulp van terugkerende schoolslagzwemmers.
Zo’n 200 meter voor het eerste keerpunt doken ze van links op, op weg naar dezelfde boei als ik die zij rechts en ik links moest ronden. Ik kon echter rustig links blijven ademen en hen rustig dichterbij laten komen. Pas bij de boei was het even opletten. Zij kwamen dan wel van links, dus ik had voorrang, maar zij gingen hun laatste 500 meter in en ik moest er nog 2500 dus leek het mij raadzamer toch een beetje soepel met die voorrangsregel om te gaan.

Wel, de eerste boei gerond en op naar het keerpunt op1500 meter. Eerst nog 500 meter terug aan de overkant van het brede kanaal om dan voor een kilometer (heen en terug) het wat smallere kanaal in te duiken. De gele boeien die de ingang van dat kanaal markeerden kon ik niet goed zien. De kleur viel weg tegen de achtergrond. Gelukkig zag ik op een gegeven moment wel een groene boei die dichterbij gekomen gevolgd werden door nog een aantal groene boeien die mij naar de ingang leidden. En jawel hoor opeens passeerde ik ook de gele boei.
Goed met Kees afgesproken dat die langs het kanaal met mij mee zou lopen zodat ik wat gezelschap had. Ik zag Kees echter niet. Was niet mijn schuld. Hij zat lekker aan de koffie en had mij nog lang niet verwacht daar. Toen hij eenmaal door had dat ik toch wel wat sneller ben was hij na een spurt gelijk met mij bij het 1500 meter keerpunt. Terug is hij dus wel meegelopen, maar kon ik hem niet zien omdat ik aan de andere kant ademde.

In het kanaal, op weg naar het 1500 meter punt zag ik voor mij een witte badmuts zwemmen. Dat waren de mannen die voor ons gestart waren. Dit was blijkbaar een achterblijver. Die kan ik hebben dacht ik en dus erop af. Ik kwam dichterbij, dichterbij en nog iets dichterbij en jawel hoor, ik was sneller dan een witte eend. Even nog samen opgezwommen, maar toen was ik daar definitief voorbij. Niet meer teruggezien. Na zo’n 1300 meter gezwommen te hebben zag ik de eerste vrouwen alweer terugkomen. Het verschil tussen hen en mij viel mij nog mee. Even doorzwemmen en daar zag ik een rode boei. Hoera keerpunt, nee toch niet, de vlag die ik meende te zien stond in het verlengde van de boei op de kant. Bovendien was er geen bootje bij. Kleine teleurstelling dus op zoek naar de volgende rode boei. Net toen ik de boei passeerde schoot er een bootje uit het groen en bleek er op de boei 1500 m te staan. Wel keerpunt dus. Meevallertje.

Tijdens de vierde 500 meter (lekker dat je weet waar je ongeveer zit bij deze baan) had ik nog te maken met overstekende eenden. Gelukkig zagen ze in mij snelverkeer en hielden in zodat ik ongehinderd kon passeren. Op naar het keerpunt 2000 meter. Dat was dus hetzelfde keerpunt als na 500 meter. Volgens mij moest ik nu twee boeien, die naast elkaar lagen ronden. Dichterbij gekomen een fluitje van de keerpuntcommissaris. Ik kijk verschrikt op, waarop hij zei je kunt rechtstreeks de tweede boei ronden dat is korter. Oh, zei ik opgelucht, ik dacht al dat ik te dicht op mijn voorganger zat. Maar nee, zei hij, dat zat wel goed.
Wel op naar de laatste 500 meter. Die gingen wat moeizaam. Op dat moment was wat wind komen opzetten en ik had het idee dat ik steeds opzij weggeduwd werd, terwijl ik naar voren moest. Op dat moment zag ik een auto op de kant meerijden. Tja, zo kom je er natuurlijk ook.

Wel, als je maar gewoon door blijft zwemmen, bereik je uiteindelijk toch altijd de finish. Ook ik. Ik werd verwelkomd door de keerpunt commissarissen van het laatste keerpunt. Die hadden het vlugger gedaan dan ik, wellicht geholpen doordat de boot een elektrische motor had.

Met de tijd was ik zeer tevreden 1 uur 2 minuten 18 sec. voor deze niet zo snelle baan (werd mij verzekerd door alle kenners).

Voor de prijsuitreiking kwam een drumband opmarcheren. Bij elke ceremonie werd een roffel gegeven. Erg sfeervol. Uiteindelijk moesten alle Nationale Kampioenen (waaronder ik dus) bij elkaar op het schavot voor het Wilhelmus. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Richard wilde dat beide coupletten gespeeld werden. Ik wilde ze alle 27 Uiteindelijk maak ik niet zo vaak mee (eigenlijk nooit) dat het volkslied voor mij gespeeld wordt.

Wel dit was weer het einde van een succesvolle dag.

Zeezwemtochten 1, 4 en 17 augustus 2004

Zeezwemtochten
Toen het voor onze ploeg (van A.Z.& P.C.) duidelijk was dat wij niet naar de WMK gingen omdat wij zwanger waren (nu ja, niet allemaal, er waren ook wel andere redenen, maar wij leven altijd zeer met elkaar mee en met de zwangerschappen van een tweetal onder ons begon het) zocht ik naar andere uitdagingen. Eén daarvan vond ik in het deelnemen aan de Lektocht, de andere in het zwemmen van de drie zeetochten over 4 km in Zeeland.
In eerste instantie was ik nog bang dat ik in Engeland terecht zou komen, omdat ik het soms moeilijk vindt om koers te houden en het strand aan mijn rechterzijde ligt, terwijl ik links adem. Op zich is het natuurlijk geen ramp de Noordzee over te steken. Weer eens wat anders dan het Kanaal. Maar ja, dan sta je daar aan de overkant en niemand die je opwacht en hoe kom je dan weer terug…..
In de open waterwedstrijden voorafgaande aan deze zeetocht dus toch maar heel goed geoefend in het af en toe voor mij kijken om te zien waar ik zwem. Dat ging redelijk, zodat ik met veel vertrouwen (nou ja…. wel wat zenuwachtig) op zondag 1 augustus naar Zeeland vertrok voor de eerste van drie tochten in zee.

De eerste tocht ging van Westkapelle naar Zoutlande. Vreemd genoeg moest ik in Zoutelande, waar de finish was, inschrijven. Daarna met eigen auto naar de start in Westkapelle. Dat is een beetje onlogisch. Een probleem diende zich aan. Wat doen wij met de auto. Besloten werd de auto in West-Kapelle bij de start te parkeren. Van daaruit zou ik zwemmend in zee en mijn begeleiders Kees en Marja lopend langs het strand terugkeren naar Zoutelande. Na afloop zouden we dan gedrieën rustig teruglopen naar de auto. De kledingzak werd wel door de organisatie meegenomen naar de finish. Daar hoefde dus niet mee gesjouwd te worden.

De start was om half vier. Aan de start verschenen 52 zwemmers en zwemsters. De sfeer was gezellig. Iedereen had contact met iedereen. Wat opviel was het grote aantal wetsuits. Ik denk dat er maar zo’n 10 zwemmers (waaronder ik dus)zonder startten. Het water was heerlijk van temperatuur. Zo’n 19 graden. De boventemperatuur op dat moment zo’n 22 graden. Goed ingesmeerd met zonnebrandolie. De anderen, meest triatleten, waren duchtig met de vaseline in de weer.
Voor de start raakte ik met iemand aan de praat die een iets snellere tijd had staan op de drie kilometer. We besloten te proberen bij elkaar te blijven. Ik gaf haar echter de raad wel haar eigen tempo te blijven zwemmen als ik te langzaam ging.
De start was aan de rand van het water. Na het fluitsignaal lopend het water in tot het makkelijker was te zwemmen. Het zwom heerlijk licht. De zee was vrij rustig, op drie momenten na. Op die momenten had ik te maken met vrij hoge golven. Waardoor dat kwam weet ik niet, zal wel wat te maken hebben met de stroming of passerende boten.
Richting bepalen blijkt altijd moeilijk. Wat mij wel opviel was dat ik nooit alleen zwom. Ik zag steeds overal om mij heen gele badmutsen. Dat heb ik wel anders meegemaakt. Voor mij lag iemand die schoolslag zwom. Lekker dacht ik, daar blijf ik schuin achter. Hij ziet waar hij heen moet, ik hoef alleen hem maar in de gaten te houden. Op een gegeven moment bleek echter dat ik sneller ging dan hij. Dus ja, dan maar er voorbij. Als ik echter voorbij was, ging hij over op de borstcrawl, ging mij dan weer voorbij en als hij gepasseerd was ging hij weer over op de schoolslag, zodat ik weer houvast had. Dat herhaalde zich zo een paar keer. Gedurende de hele rit ben ik een aantal mensen gepasseerd.
Bij een oranje boei moesten wij het strand weer op. Op het strand zou de finish te herkennen zijn aan de reddingspost wat hoger op het strand en de oranje hekken.
Toen ik echter een oranje boei passeerde en dacht, hoera ik ben er, bleek dat niet dé oranje boei te zijn. Het oranje wat ik op het stand zag waren strandtenten. Op dat moment waren er ook weer hoge golven zodat ik niemand meer zag en het idee had dat ik helemaal alleen lag. Waar moest ik nu heen? Mensen op een passerende boot die ik de weg vroeg bleken niet bij de organisatie te horen. Zul je altijd zien. Ik zag echter ook geen gele mutsen richting strand gaan en ben dus maar doorgezwommen. En opeens, toch nog vrij onverwacht, ligt daar toch opeens die oranje boei vlak voor mij en blijk ik toch temidden van een hele groep richting strand te zwemmen.
De tijd? 1 uur 48 zei men mij. Ik nam automatisch aan 1 uur 48 minuten en dat viel mij toch wel een beetje tegen. Ik had op anderhalf uur gerekend. Dat had ik ook tegen Kees en Marja gezegd, die daar dan ook op rekenden. Ik was er dus later dan zij, dat wil zeggen toen ik het strand opliep kwamen zij er net aan. Je heb er maar een uur overgedaan….. riep Marja. Die 48 minuten bleken dus 48 seconden te zijn. Uiteindelijk was ik 41e van de 52.
Na een 5-tal glazen vocht weggewerkt te hebben. Enerzijds om vochtverlies aan te vullen, anderzijds om die vieze zoute smaak uit mijn mond weg te spoelen lekker onder de douche bij voetbalvereniging De Meeuwen. Aangekleed en even bijgekomen op een terras aan zee. Vervolgens de 4 km teruggelopen, gedeeltelijk langs het strand, gedeeltelijk door de duinen, naar West-Kapelle, waar de auto geparkeerd stond. Dat bleek uiteindelijk best makkelijk, ook in ongeveer een uur, te gaan. Toch maar doortrainen voor een triatlon?
Rond 22.00 uur waren wij thuis. 15 uur onderweg om één uur in zee te zwemmen.

En dat doen we na drie dagen op woensdag 4 augustus dus weer. Ditmaal ging de tocht van Oost-Kapelle naar Domburg en startten we ’s avonds om half acht. Voor die dag werd onweer verwacht.
Het gevreesde onweer bleef weg dus om een uur of half drie weer richting Zeeland. De weg ken ik nu bijna uit mijn hoofd. We kiezen weer voor het parkeren van de auto bij de finish, aan het einde van de Duinweg. Daar ligt een groot parkeerterrein waar voor € 2,00 geparkeerd kan worden. Voor ons Westerlingen geen geld. Dat hebben wij dan ook niet bij ons. Wij blijken alleen parpiergeld bij ons te hebben. Wat nu? Wel, op naar het restaurantje dat een 100 meter terug ligt. Daar wat eten (de krentenbollen die wij voor dit doel gekocht hadden liggen nog thuis) en terug naar de parkeerplaats met nu wel twee Euro aan muntgeld in onze portemonnee.
Bij de start tref ik een paar bekenden aan die er afgelopen zondag ook waren. Het totaal aantal deelnemers is echter lager. Dat komt omdat er op dezelfde tijd ook een wielerwedstrijd en een hardloopwedstrijd worden gehouden. Dat is ook gelijk de reden van de afzetting. Deze twee koersen blijken de zwemwedstrijd te beconcurreren (hoezo concurrentie als je aan een zeezwemtocht mee kan doen?)
Bij de uitleg aan de start wordt verteld dat wij de ebstroom en de wind mee hebben. We zullen 11x paaltjes tegenkomen. Bij de 10e keer staan er twee paaltjes naast elkaar, bij de 11e keer zijn die wat hoger en gemarkeerd door een rode vlag. Daar is dan de finish. Vanuit het water is er dan een fuik van rode windschermen die je naar de man met de stopwatch leiden. De finish is ook te herkennen aan het gebouw van de Reddingsbrigade dat wat hoger op het strand staat en hetzelfde is als het gebouw waar wij nu voor staan maar dan wat smaller en hoger, dus eigenlijk ziet het er heel anders uit. De eerste rij paaltjes, die op ongeveer een kilometer ligt, wordt voortgezet door bazaltblokken onder water. Die kunnen gevaarlijk zijn voor ons. Daarom ligt daar een bootje dat je aan je linkerhand moet houden. De andere boten liggen rechts.
Het startschot klinkt en we lopen het water in. Ik kan niet hardlopen, dus ik loop al een achterstand op nog voordat we aan zwemmen toe komen. Dat begint goed. En dan zwemmen. De rustige zee van de eerste tocht is dit duidelijk niet. Hoge golven. Die gaan dan wel de goede kant op maar ik vind het zwaar zwemmen. Ik heb het gevoel dat ik eerst een meter omhoog moet zwemmen en dan weer een meter omlaag. Door die golven zie ik ook niets. Lag ik de eerste tocht nog gezellig tussen de andere zwemmers in. Nu zie ik alleen maar golven, golven en nog eens golven en heel in de verte de toren van Domburg, die gelukkig op een duin staat, zodat die af en toe boven de golven uit te zien is. Ik zie geen paaltjes, ik zie ook geen boot die mij moet beschermen tegen de bazaltblokken onder water. Ik zie ook geen bazaltblokken onder water. Ik zie alleen maar golf, maar dat schreef ik vier regels hoger al.
Ik worstel me door de golven heen (de derde keer dat ik ze noem, maar het waren er ook heel veel). Opeens hoor ik een stem, ik kijk op, een boot. U (jawel, men zei U) bent te ver in zee…. U (alweer U) kunt beter wat dichter naar het strand gaan..
Dat leverde mij twee zekerheden op:
1. Ook al zag ik de hele tocht geen enkele boot; de boot, althans de opvarenden, zag mij wel. Een geruststellende gedachte.
2. Voor een Kanaaloversteek moet ik nog even wat doortrainen.
Nou ja, volgzaam als ik ben, wijzigde ik direct van koers. Want wie ben ik om zo’n raad niet op te volgen?
Opeens voel ik iets aan mijn voeten. Een medezwemster. Weet jij waar we zijn vraagt ze aan mij. Ergens in zee is mijn antwoord. We zwemmen even gelijk op, maar dan is zij toch sneller en ik heb de kracht en de moed niet om echt achter haar aan te gaan. Het enige wat ik wil is finishen en eigenlijk wel nu. Maar ja, die finish ligt nog een eind verderop. Ik ga dus verder, golfje op, golfje af en dan zie ik een oranje vlag. Oranje is niet rood. Toch word ik hierdoor in verwarring gebracht. Zou dit nu wel of niet de finishvlag zijn. Ik zie echter geen fuik van rode windschermen. Ik zie ook geen gebouwtje van de reddingsbrigade dat hoger en smaller is dan het gebouw bij de start. Ik zie dat gebouw trouwens ook niet als ik wel de rode vlag zie. Wat ik wel zie is een auto op het strand met zijn lichten aan om ons naar de juiste plaats op het strand te leiden. Dat is heel prettig. Dat licht zie je door en over de golven heen. Wat ik ook zie is de zwemster die bij daarvoor gepasseerd is vlak voor mij. Bij het op het strand komen kan ik haar bij het lopen naar de finish inhalen en wij zijn tegelijk bij de man met de stopwatch en krijgen zo dezelfde tijd. 56 minuten en nog wat.
Bij de finish zijn Kees en Henk, een vriend van mij die ik nog ken uit mijn tijd bij Old Dutch. Kees was weer net op tijd, want ik blijk toch steeds weer vlugger te zwemmen dan hij denkt. Henk biedt aan ons terug te brengen naar de auto, dus dat scheelt weer een wandeling van een uur.

Op naar de derde tocht van Dishoek naar Zoutelande op dinsdag 17 augustus ook ’s avonds om half acht.
Wegens omstandigheden kon Kees deze keer niet mee als chauffeur. Wat nu? Een mogelijkheid was natuurlijk dat Françoise en ik (jawel deze keer zwom er nog een AZCP-er mee) met een waterdichte rugzak, waarin onze kleren, zouden zwemmen en vervolgens van de finish naar de start terug lopen om de auto op te halen. Gelukkig bood Petra aan ons naar Zeeland te brengen. Hadden we gelijk medische verzorging bij ons. Zouden we waarschijnlijk geen gebruik van hoeven te maken maar het lijkt direct wat professioneler.
De enige zorg die we nu nog hadden was de windkracht. Die mocht niet boven de 4 uitkomen. En niet te vergeten het onweer. Met onweer geen zwemmen.
Weersverwachting gaf ’s morgens windkracht 2 en onweer hebben we niet gezien of gehoord. Geen vuiltje aan de lucht dus. Een lekker zonnetje, een rustige zee en een watertemperatuur van 21 graden. Wind- en ebstroom mee. Het leek Center Parcs wel.
In die gladde zee kwam toch wat verandering. We zwommen vlak naast de vaargeul die druk bevaren werd door grote schepen. Geen golven op zee dachten die schepen, dan zorgen wij er toch voor.
Maar goed, wij beginnen zoals het hoort bij het begin.
Petra zette ons binnen twee uur in Dishoek af bij het pleintje voor de duinovergang naar het strand waar wij zouden starten. Françoise en ik beklommen de duinovergang, die vrij steil was, keken verlekkerd naar het bankje dat halverwege stond, maar maakten daar geen gebruik van. Als je van zo’n hellinkje al moe wordt, hoe moet dat dan straks onderweg in zee…..
Na gezien te hebben waar wij ons straks in moesten schrijven weer terug naar het pleintje voor een kop koffie. Daarna weer het hellinkje op, weer een blik op het bankje en onze tocht verder naar boven voortgezet zonder rustpauze.
Op het strand kwamen wij Karin tegen. Haar ouders hielden vakantie daar. Had de kinderen bij hen geparkeerd zodat zij een tochtje mee kon zwemmen.
Karin en Françoise hebben het tijdens de tocht erg gezellig met elkaar gehad bleek. Ze hebben de hele afstand “lekker keuvelend met elkaar” afgelegd.
Dat geluk van een zwemmer vlak naast je had ik niet. Gezien mijn “snelheid” lig ik meestal alleen, hoewel ik nu wel weer, net als bij de eerste tocht, wat zwemmers om mij heen zag.
Direct na het startsein, bij het passeren van de eerste golfbrekers werd ik door een links ademende zwemmer tegen de golfbreker (die rechts lag) aan gezwommen, wat mij, naar later bleek, een flink geschaafd been opleverde.
Na nog zo’n 100 meter afgelegd te hebben vond een kwal (ik bedoel hiermee de echte in zee zwemmende kwal) ook dat ik in de weg zwom en met een flinke beet liet hij dat duidelijk aan mij merken. Had ik nog nooit meegemaakt. Nou dat voel je echt. Wel 3 km lang.
Het zwemmen ging makkelijker dan de tweede keer. Ik kon dit keer flink doorzwemmen. Ver voor mij uit kon ik de toren van Zoutelande in de gaten houden. Vlak voor mij lag een tijdje een zwemmer, waarvan ik hoopte dat hij goed koers hield. Na een tijdje bleek helaas dat ik sneller was dus moest ik hem (of haar? dat kun je niet zien met die wetsuits) passeren en was ik weer aangewezen op het torentje in de verte om de weg te vinden.
Omdat een geregelde aanvoer van schepen mij links passeerde dreigde ik dit keer niet af te dwalen richting Engeland. De golven die deze schepen veroorzaakten nam ik dus maar voor lief. Waren trouwens ook niet zo hoog als die door de zee zelf veroorzaakt werden tijdens de tweede tocht.
Finishen blijft toch altijd weer moeilijk. Dit keer moest uitgekeken worden naar een rode vlag op de golfbreker en het huisje van de reddingsbrigade op het duin. Dan zie ik zo’n vlag, maar ben dan weer niet zeker dat het dé vlag is. Vooral niet omdat ik net, toen ik richting vlag koerste, een zwemmer vanaf het strand weer de zee in zag gaan. Dat bracht mij ook van de wijs. Had die zwemmer zich vergist? Moesten we nog doorgaan? Maar verder zag ik nergens een vlag en als ik goed keek richting strand zag ik daar toch wel een huisje op het duin en een menigte mensen.Toch maar doorzwemmen naar het strand. Aarzelend stond ik daar tot ik in het zand een heleboel voetstappen zag, die in een rechte lijn richting het duin gingen, waar flink wat mensen stonden. Dat gaf mij de zekerheid dat ik toch wel op de goede plaats aangespoeld was. Even een sprintje en ja hoor, in 43 minuten en 42 sec had ik deze keer de afstand afgelegd, die dit keer iets korter bleek te zijn dan de vorige twee tochten: 3700 meter. Ik teken voor zo’n tijd in het zoete water op de 3 km.
Françoise en Karin bleken zo’n 36 minuten nodig gehad te hebben.
Op het strand bleek dat ik toch ook nog een bloedend wondje had opgelopen, zodat wij ons medisch begeleidingsteam in de persoon van Petra nog aan het werk konden zetten.
Stukje lopen naar de kantine en kleedkamers van de VV De Meeuwen. Lekker onder de douche. Aankleden. Een glaasje cola om de zoute smaak weg te spoelen. Beker voor de derde prijs in het klassement over drie tochten uit handen van de burgemeester van Veere in ontvangst genomen en ons heerlijk weer door Petra naar huis laten rijden.
Drie tochten van rond de 4km in zee volbracht. Weer een mijlpaal bereikt. Op naar de volgende